De kracht van thema’s voor begrijpend lezen

De kracht van thema’s voor begrijpend lezen

November 12, 2022 Off By tessakoop

Hoe krijg ik kinderen aan het lezen? Een vraag die menig leerkracht zichzelf stelt. Het is een feit dat het niveau van begrijpend lezen behoorlijk onderuit gegaan is de afgelopen jaren. Kinderen lezen niet graag en dat is terug te zien in schoolresultaten.

De Cito-toetsen voor begrijpend lezen worden steeds slechter gemaakt. Zeker vanaf groep 6, wanneer het niveau van het vak begrijpend lezen een vlucht neemt, constateren leerkrachten uitval.

Op verzoek van leerkrachtenteams ben ik aan de slag gegaan met begrijpend lezen in groep 6. Ik wilde dit verbeteren door aan de hand van thema’s te werken. En wat blijkt? Het werken met thema’s heeft een positief effect op de Cito-toetsen én methodetoetsen voor begrijpend lezen.

 

Begrijpend lezen is meer dan alleen lezen

Waar kinderen in groep 3 leren technisch lezen, komt er al vrij snel ook begrijpend lezen bij kijken. Immers is technisch lezen slechts een tussenstapje. Het is nodig om tot de kern van teksten te komen en uiteindelijk in staat te zijn tot het lezen van volledige teksten.

Begrijpend lezen gaat echter verder dan alleen maar lezen. Het gaat ook om begrijpen. En het begrijpen komt en staat niet alleen met lezen. Ook spreken en luisteren hebben een positief effect op begrijpen, evenals het leggen van verbanden en het opdoen van woordkennis (het vergroten van de woordenschat).

Vanuit die gedachte heb ik een aantal pijlers opgesteld die centraal moesten staan in mijn aanpak om begrijpend lezen vanaf groep 6 te verbeteren.

 

5 pijlers om begrijpend lezen te verbeteren

Het idee was te gaan werken vanuit thema’s, om op die manier begrijpend lezen te verbeteren. Ik heb dat gedaan op basis van de volgende vijf pijlers:

  • Het lezen van teksten
  • Het luisteren naar verhalen en het bekijken van films
  • Het voeren van gesprekken
  • Het zoeken naar verbanden
  • Het vergroten van de woordenschat

 

Thema-lessen van vier werken

Op basis van de pijlers heb ik een blauwdruk ontwikkeld. De doelen van die blauwdruk waren duidelijk: ze moeten direct bijdragen aan het verbeteren van begrijpend lezen én ze moeten eenvoudig te implementeren zijn.

En dus heb ik een blauwdruk gemaakt voor thema-lessen van vier werken waarbij de tijd van zaakvakken anders besteed wordt. In plaats van iedere week vier uur wereldoriëntatie, zou er vier uur aan thema-lessen worden besteed. Het thema dat centraal stond was steeds een van de themalessen voor wereldoriëntatie. Maar dan wel achter elkaar (in plaats van elke week vier verschillende thema’s voor geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en staatsinrichting).

 

De blauwdruk

De blauwdruk is eenvoudig en mag je zo van me overnemen, juist omdat het zo goed gewerkt heeft begrijpend lezen naar een hoger level te tillen.

Week 1

Les 1: introductie van het thema aan de hand van een filmpje

De leerlingen maken aantekeningen over wat ze in het filmpje zien. Vervolgens gaan ze hun voorkennis bedenken. Eerst individueel, na een tijdje met een tweetal en uiteindelijk in groepjes van drie tot vier leerlingen. Informatie wordt hier uitgewisseld en verbanden worden gelegd.

Les 2: een gesprek over het thema

De leerkracht voert een actief denkgesprek over het thema. Het eindigt met de vraag: wat wil je hier nog over weten? Kinderen schrijven die vragen op.

Les 3 en 4: aan de slag met de eigen vragen

De leerlingen gaan aan de slag met de vragen. Ze stellen, samen met de leerkracht, een werkwijze op om antwoord te vinden. Ze zoeken naar bronnen om informatie uit te halen (alle bronnen mogen gebruikt worden, ook films en podcasts of sociale media).

Week 2

Les 5: woordenschat

Deze les staat woordenschat centraal. Na twee lessen bezig te zijn, zijn er vast veel woorden niet bekend. De leerlingen hebben tijdens les 3 en 4 de opdracht gekregen die moeilijke woorden vast te leggen. In deze les worden alle woorden behandeld. Er wordt samen gezocht naar wat ze betekenen doordat de leerkracht het voortouw neemt. Ken je het woord al? Ken je delen van het woord? Zijn er plaatjes bij het woord? Kun je het aan iemand vragen? Staat het op internet?

Les 6 en 7: aan de slag met de eigen vragen

Les 8: verbanden leggen

De kinderen hebben grotendeels antwoorden gevonden. Zijn er verbanden te vinden tussen de antwoorden van groepsgenoten? En zijn er verbanden met andere onderwerpen (die nog helemaal niet aan bod zijn gekomen?). Die verbanden worden door de leerkracht op het bord getoond. Eventueel, bij voorkeur, worden deze resultaten ergens opgehangen.

Week 3

Les 9, 10, 11: aan de slag met de eigen vragen

De leerlingen leggen hun antwoorden schriftelijk vast. Ze mogen beelden gebruiken. De leerkracht begeleid en varieert in werkvormen, afhankelijk van hoe het met de groepen gaat. Leerlingen mogen informatie met elkaar uitwisselen.

Les 12: presentatie voorbereiden

De opgedane kennis wordt in de laatste week gepresenteerd. De leerkracht gebruikt deze les om de presentatie van die kennis voor te bereiden.

Week 4:

Les 13: presentatiemiddel kiezen

De leerlingen zoeken naar een manier om hun antwoorden te presenteren. Willen ze dat in een artikel beschrijven, in een filmpje uitleggen of door middel van een podcast delen? Na het kiezen gaan ze de opzet maken.

Les 14: opzet maken

De leerlingen verdelen de taken. Wie doet wat? Wie vertelt, wie schrijft? Aan het einde van de les is er een taakomschrijving. Mogelijk beginnen ze deze les al.

Les 15: presentaties maken

De leerlingen werken aan hun presentaties.

Les 16: presentaties delen

De presentaties worden met klasgenoten gedeeld. Iedereen krijgt op die manier alle kennis tot zich. Omdat de presentaties bewaard worden in een klassen- of schoolbibliotheek, blijven de producten inzichtelijk voor alle kinderen.

 

De resultaten

Hoewel het doel niet was om wereldoriëntatie te verbeteren, hebben de kinderen veel kennis opgedaan en werden ook die toetsen beter gemaakt. Gemiddeld gezien gingen ook de toetsen begrijpend lezen van M6 met maar liefst achttien punten omhoog tijdens de Cito-toets begrijpend lezen E6. Het groepsgemiddelde was een IV en is aan het eind van dit traject een II. Er zijn leerlingen die al in een I-score zaten. Zij hebben hun vaardigheidsscore allemaal verhoogd. Alle leerlingen die in een V-score zaten tijdens de M6 (dat waren zes leerlingen) zitten nu in een IV-score (vier leerlingen) en een III-score (twee leerlingen).

 

Begrijpend lezen moet voor kinderen werken

Begrijpend lezen moet vanaf groep 6 heel anders worden aangeboden, is mijn conclusie. In plaats van dat het gaat om het lezen van lappen tekst en het beantwoorden van vragen, moet het voor kinderen werken. Ze moeten ermee bezig gaan, zonder te beseffen dat het echt om begrijpend lezen gaat. Door je te richten op de vijf pijlers (lezen, luisteren/ bekijken, gesprekken voeren, verbanden zoeken en woordkennis) houd je het einddoel voor ogen en warm. Kinderen ervaren genoeg afwisseling om het saai te vinden en timmeren keihard aan de benodigde vaardigheden voor tekstbegrip, leesvaardigheden en begrijpend lezen.

 

NB. Graag wil ik de leerlingen en leerkracht Ron Bos van groep 6 van De Krullevaar bedanken voor de ruimte die ze mij gaven dit onderzoek te doen.